Reportage: (1 van) mijn mooiste outdoor-herinnering(en)

Sponsors: Visit Sweden

(Reportage in Magalog / het magazine van Haglöfs)

Altijd op zoek naar aansprekende kanotochten, bleef ik in een kanogidsje hangen bij de beschrijving van de Kaitum Elva in Zweeds Lapland. “Een rivier met zeer groot wildernis karakter”. Op zich genoeg om je spullen te gaan pakken natuurlijk, maar het volgende was nog veel interessanter. Het instappunt lag namelijk zo ver in de wildernis dat het eigenlijk alleen bereikbaar was per watervliegtuig. Het kanogidsje meldde: “Waarschijnlijk is het mogelijk om met lang overdragen het instappunt te bereiken op eigen kiel en benen, maar blijkbaar heeft tot dusver nog niemand dit geprobeerd.” Tja, als ik zoiets lees is er nog maar één oplossing. Op naar Lapland, in de tijd dat de herfstkleuren van de berghellingen spatten en de muggen aan hun winterslaap begonnen zijn.

Een trekking van een maand betekent een berg aan materiaal, wat in een Canadese kano nog vrij goed weg te stouwen is maar wanneer je zoals wij de hele vracht eerst stroomopwaarts over rivieren moet loodsen om alle spullen vervolgens over de Kungsleden te tillen, vraag je je af en toe wel af waar je aan begonnen bent. En juist die vraag maakt me gelukkig. Want ik kan alleen mezelf de schuld geven, ik heb dit zelf gekozen. Dit is ultieme vrijheid en dat is precies waarom ik hier ben.

Na een kleine week arriveren we, omgeven door besneeuwde toppen boven knalgeel berkenwoud, bij de bronmeren van de Kaitum Elva. Padje Kaitumjaure is kraakhelder en ons koffieketeltje pruttelt boven een klein vuur. De hemel is van strakblauw langzaam naar zachtroze verkleurd en de eerste sterren verschijnen. Een aantal koffiekoppen later weerspiegelt zelfs het noorderlicht in het water. Ik wil niet slapen, dit is van ongekende perfectie. Nu al heb ik heimwee naar Kaitumjaure. Het is niet alleen dit schitterende bergmeer. Het is de wetenschap dat achter die bergen nog meer bergen liggen, nog meer berkenbossen. Met berenpoep en wolvensporen. Wildernis en stilte op grote schaal. Het scherpt mijn zintuigen en verheldert mijn focus. Time is getting a different meaning. It is no longer about getting somewhere. Of course, we have the goal to get further downriver and in the end we hope to reach a small place named Kaitum Station. But on moments like this, I am so happy to have plenty of time before we get there.

Soms laten we de kano beneden aan de oever liggen en zwerven tot ver in de middag door de bergen. De rivier ziet er van boven zo anders uit en voor een paar van die foto’s wandel ik graag een halve dag. De bessen daarboven smaken ook geweldig dus komen we met paarse tongen terug bij ons kamp.

Na de meren versmalt de Kaitum tot een echte rivier. Steeds vaker komen we wildwaterpassages tegen en na verkenning besluiten we om de meeste te varen. Het moment waarop we ons van de stenige oever afduwen, loskomen en de snelheid van de rivier oppikken, is altijd weer spannend. Een moment van overgave. Je kunt nog bijsturen en richting geven, maar meegenomen word je hoe dan ook. Water spat in mijn gezicht. De kano duikt omlaag en weer omhoog. Heerlijke actie. Gespannen spieren die plotselinge kantelmomenten willen opvangen. Midden in zo’n passage ben ik alleen maar bezig overeind te blijven. Pas wanneer de golven uitvlakken, word ik overmoedig en zou willen dat het nog langer aanhield. Wildwatervaren is reageren op het moment zelf en alleen maar zover vooruit kijken dat je weet wat je eerstvolgende handeling moet zijn. Voelt heel aangenaam. Prettiger dan me zorgen maken over dingen die zover vooruit liggen dat ik ze niet eens kan zien.

Na alle actie sturen we weer richting oever en laden onze bagage uit de kano. Ons dagelijkse ritueel van tent opzetten, hout sprokkelen, eten en koffie zetten. Veel woorden wisselen we niet en juist die stille verbondenheid is me zo dierbaar. Is waarom trektochten als deze zoveel verder rijken dan tijdgebonden avontuur. Op het eerste gezicht hebben we hierbuiten weinig. Geen internet, geen televisie, geen koelkast en geen supermarkt. Maar de wereld van telefoons, computers en deadlines kan niet op tegen de stilte van Zweeds Lapland, het dansende noorderlicht en de smaak van wilde bosbessen. Minder wordt hier juist meer.

Meer wild bijvoorbeeld. Steeds vaker spotten we lichtvoetige kuddes rendieren die langs de rivier stroomopwaarts trekken. Op een avond draaft een hele kudde zo dicht langs ons kamp dat we vrezen voor onze scheerlijnen. Als ik die nacht geplons in de rivier hoor, schiet ik overeind en peuter aan de rits van de tent. Ondertussen is Frank al opgesprongen en kijkt vanuit de ventilatiekap naar de rivier. In het maanlicht zie ik vier jonge elandmannetjes door het water stappen. De elanden klimmen naast onze tent de oever op en verdwijnen in draf het bos in. Tevreden ga ik weer op mijn mat liggen. “Gaaf hè, vier elanden!” zeg ik tegen Frank. “Huh, elanden? Volgens mij zijn het tien rendieren. Ze staan er trouwens nog hoor.” Kan ik niet meer tot tien tellen, weet ik het verschil tussen een eland en een rendier niet meer of begin ik te hallucineren? Opnieuw schiet ik rechtovereind en kijk weer naar buiten, nu aan de andere kant van de tent, waar inderdaad een groepje rendieren voorbij wandelt. Slechts de wetenschap dat de herfst in het noorden maar kort is en het niet lang zal duren tot de vorst de stroming van het rivierwater stil legt, drijft ons de volgende dag weer voort.

Een kleine maand na ons vertrek bereiken we een spoorbrug. In de buurt ligt een handvol huizen verspreid in het bos. Een sjofele wachtruimte van nauwelijks drie bij vier meter vormt het uitgestorven station Kaitum. Er hangt weliswaar een dienstregeling, maar gelet op de erbarmelijke toestand van het station kunnen we ons niet voorstellen dat hier de afgelopen tien jaar een trein gestopt is. In een metalen kastje met het opschrift Information hangt een telefoon die, als ik hem oppak, tot mijn verbazing ergens ver weg beantwoord wordt. In mijn beste Zweeds voor beginners vraag ik wanneer hier een trein stopt. In keurig Engels voor gevorderden wordt uitgelegd dat we het gele bord op het perron naar het spoor toe moeten draaien. De trein zal dan stoppen en ons meenemen.

Tot mijn stomme verbazing blijkt het systeem de volgende ochtend te werken. Met opgevouwen kano en al stappen we de trein in, kopen een kaartje en zitten na een maand wildernis opeens wat verdwaasd tussen de forensen op weg naar Gällivare.

Bekijk hier de foto’s van deze reportage. 

 

 

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht