Loopdag 6 – Water on the rocks

Sponsors: Visit Sweden  |  Mud Sweat Trails  |  Bergans
  • 18 augustus 2014

Bivak bij Vuonatjviken – schuilhutje Badasjåkkå / 59 km + 800 hm

Zo dat was dat. Ik slaak een zucht van verlichting als ik voet aan wal zet tegenover Vuonatjviken. De laatste motorboot-overzet-actie. Kan ik vanaf nu tenminste mijn hele loopdag zelf weer bepalen!
De ochtend bestaat uit een klim naar een machtig mooi plateau onder de imposante Riebnesgájsse. De bosbessenstruikjes kleuren al richting rood. Daar rendieren bij, dan kleurt het nog mooier. En ook nog heerlijk loopweer, beetje herfstig, met die frisse kou, een zwak zonnetje piept door de overwegend grijze wolkensluier, geen wind.
Het rennen gaat goed. Ik zeg maar tegen mezelf: het dieptepunt hebben we nu gehad, kunnen we nu weer gewoon verder met genieten. Daar zijn met name de ochtenden voor. Dan voel ik me gemotiveerd en sterk. Afdalen naar grove dennenbos vol kleine heuvels en een kronkelroute.
Maar wat krijgen we nou?! Dat zal toch niet waar zijn? Niet te geloven…
Midden op het koningspad ligt een drol. En wat voor één. Een koeienflets maar dan met bessen. Een beer dus! Jawel. Hoe wild wil je het hebben?!
Verder door het berenbos tot aan Tjårvekallegiehtje (mooi hè), een door dennen omzoomd meer waar het de bedoeling is jezelf overheen te roeien. En ik heb mazzel want aan mijn kant liggen 2 bootjes. (Als er maar 1 ligt, moet je 3 keer roeien.) Een primeur. Nog nooit in een roeiboot gezeten (er zijn toch kano’s?) en dus sta je wel even op je kop te krabben: eh, dus die voorkant die moet naar achteren…
Gelijk maar even aan de overkant de bidon bijgevuld en geproost. Dat is ook zo fantastisch aan die Zweedse natuur, overal onderweg dompel ik die bidon in een meer of een beek. Niks geen gefilter, niks geen gezuiver – dit spul is puur genoeg. Water on the rocks!
Via de benzinepomp van Jäkkvik waar ik een broodje-worst eet (en zeer noodzakelijke repen insla voor het vervolg) is de middag gevuld met nog meer bos en meren (zonder roeien). De middag is gevaarlijk. Dan kom ik in de dip. Dan slaat de vermoeidheid toe. Maar dit keer kon ik hem een beetje voor blijven door meer rust te nemen. En de looptactiek beter aanpassen aan het terrein: een grote en wat snellere pas als het pad eenvoudig is, korte rustigere pas als het lastig en onoverzichtelijk is. Dat betekent continu schakelen. Je rent door het bos maar bos kan hier net zo goed een rotstuin van heuphoge stenen zijn waar je tussen en over moet. Meestal is het bos van die aard.
Tegen de avond passeer ik Adolfsström – ik kan het ook niet helpen, al die rare namen! Daar ben je zo weer uit. Dat was ook de bedoeling. Nog een stuk verder door het bos. Het weer is goed, de zon staat weer prachtig laag en alles voelt belachelijk goed. Ik kom geen mens tegen op dit smalle, eindeloze deel van de Kungsleden. Ook geen beer of eland, maar ze zitten er dus wel en misschien zien ze mij wél. Zij vormen dan in elk geval mijn enige publiek. Net als bij een ultrarace loop ik in gedachten tot de volgende post, dát is steeds het eerste echte doel – alleen is dat nu meestal een meer of een schuilhut, er staan geen tenten en er is geen warme soep. En geen applaus. Begrijp me goed, dat vind ik fantastisch. Niet omdat een grote race met alle bijbehorende facetten me niet aan staat (absoluut wel, maar beperkt en op z’n tijd), maar omdat stilte en eenzaamheid een zoveel waardevoller decor vormen voor sportprestaties. Alsof het zich dieper kerft. Misschien omdat het van voor tot achter zelf bedacht is, een eigen avontuur?
Daar ga ik nog maar eens verder over filosoferen in dat kleine schuilhutje in het bos, hoog op de oever boven het wilde water van de Badasjåkkå. Want het is tijd voor rust, voor een ‘polarklämma’ uit Jäkkvik (broodje rendierworst op z’n Hollands) en voor de slaapzak!

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht