dag 46 – Zwerven op z’n Schots

Vandaag opnieuw een kleine 60 km, waarvan het grootste deel over landrovertracks en een groot stuk padloos, wat in de regen en mist behoorlijk zwaar was en eindeloos lang duurde. Door het veen, door riviertjes, monotoon heuvelland, desolaat en weids. In al die uren kom ik vandaag geen mens tegen, ik zie niet eens andere sporen dan die van edelherten en schapen.

Nu staat mijn tentje aan Loch Ascaig en zit ik vanuit m’n slaapzak over het meertje te kijken. De ene keer roept de goudplevier zijn melancholische deuntje (wieh wieh), de andere keer hoor ik het magische gezang van de zwartkeelduiker (om kippenvel van te krijgen, zo mooi). Ondanks een hele dag van miezerregen, schijnt nu toch mooi de zon op het tentje.

Bijzonder van Schotland is, dat hier bij wet is vastgelegd dat je als wandelaar het recht hebt tot wild kamperen (mits in berg, bos of veenterrein) en dat geeft echt de meeste vrijheid. Alles bij je te hebben om willekeurig waar onderweg te stoppen en te zeggen: hier blijf ik vannacht.

Ik geniet er nog even met volle teugen van. En in stilte. Frank en Herschel zijn nog in Lairg op de camping, we zien elkaar overmorgen, op de allerlaatste loopdag naar John O’ Groats. Ik kan het nauwelijks geloven, maar het lijkt toch echt te gaan gebeuren: het einde nadert. Nog twee dagen. Bizar en bijzonder, het besef bijna, bijna heel Groot-Brittannië doorkruist te hebben, te voet, over paadjes, door heuvels en bergen… Ik ga er maar eens een nachtje van dromen…

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht