Komt een toerist bij een reisburo. “Ik wil graag een folder van een gebied waar nog nooit iemand geweest is.” Deze anekdote las ik op een Duits kanoforum. Het betrof iemands reactie op het steeds gedetailleerdere gevraag van een ander forumlid met plannen voor de Piteälv.
Aan dat soort dingen denk ik onderweg. Langzaam sjouwen we omhoog, elk met ruim 30 kilo in de rugzak, nu eens over stenen dan weer tussen manshoge struiken. Het is inmiddels de 12e dag (13 juli 2016) sinds we uit Arjeplog vertrokken. Van Elsa’s pad is weinig anders over dan hier en daar een afgebladderd restje verf op een omgevallen berk. Het is snikheet. De horzels zijn bloeddorstiger dan de muggen. De klim wordt steeds pittiger. Het zweet gutst in mijn ogen. Mijn rug bokt onder het gewicht, mijn benen voelen zwaarder dan na de Marathon des Sables.
Na 4 km ploffen we neer op een uitzichtrijk heuveltje. Weldadige wind hier. Uithijgen, potje thee zetten en achterover klokken. Dan terug – zonder vracht – en opnieuw heen, nu met kano en nog wat resterende bagage. Ruim 6 uur verder, 12 km in de benen en 4 km verder stroomopwaarts. Dezelfde tent, nieuwe vergezichten. Dezelfde twee mensen met husky, nieuwe energie. De zon zakt langzaam ietsje lager, de rivier stroomt onophoudelijk door en ons houtvuur produceert voldoende rook om de horzels op afstand te houden. In de geïmproviseerde steenoven bakt de pizza langzaam goudbruin.
Ik houd van plekken waar zomaar een wolvendrol op je spoor ligt. Waar je ‘s ochtends bij de pap – het is nu alweer de 13e dag – 6 (jawel zès!!!) elanden op de andere oever voorbij ziet sjokken. Waar aan de westelijke horizon de bergen almaar hoger en besneeuwder raken. Waar beboste heuvels zich schijnbaar eindeloos naar het oosten uitstrekken. Waar nauwelijks paden te vinden zijn. Waar je bij ‘eten’ in eerste instantie aan forel of bes of berkensiroop denkt in plaats van aan bier met friet. Waar Herschel een lemming kan vangen en verorberen zonder gezeur dat dat niet mag. Waar een rivier, onbekend en ongetemd, naamloze watervallen heeft.
Ik kan nog zo moe zijn, gek van horzeljeuk en stinkend bezweet – op dit soort wilde plekken ben ik op m’n best. Wilde plekken krijg je niet kado. En dat wil ik ook helemaal niet. Een lonkende folder vol voorzieningen, hutten waar van alles te koop is en door talloze wandelaars uitgesleten paden – het is zeker ook mooi maar ik noem het geen wildernisbeleving. Waar natuur in het kwadraat aanwezig is en de elementen mijn voortgang zoveel meer bepalen dan ikzelf – daar voel ik me als nergens anders deel van een groter geheel. Hier beheersen wij de natuur niet langer. Hier is het andersom. Dat voelt belangrijk.
We lijnen tot de oever echt onbegaanbaar is, springen dan in de kano en traverseren door de sterke stroming naar de overkant, om daar verder te lijnen. Na 3 km is het over. De stroming wordt te wild en de stenen te talrijk. Tijd voor opnieuw sjouwen (in drievoud). Door moerassen en door halfopen oeroud berkenbos. Als witte heksjes staan ze krom en gekruld half te vergaan.
Hoe schitterend ook, nu kom ik met deze immense rugzak toch weer in de zeulfase. Beetje daas sleep-me-voort gevoel. Gebrom in de lucht. “Hé, een heli!”, roept Frank verbaasd. “Uhuh”, is alles wat ik hierop te zeggen heb. Het zal me worst wezen, zo’n heli. Laat die een ander dal kiezen, morrel ik inwendig. “Hij vliegt over!” Frank’s stem is nu een octaaf hoger. “Hij keert. Hij draait een rondje boven ons! Hij làndt!” Inmiddels ben ik ook hyper. In alle staten sprinten we naar de heli van Vuoggatjålme. Want dat moet wel. De enige hier. Zou dat…?! Ja, het is ‘m!
Björn zwaait de deur open en springt lenig bovenop het veenpluis. Verrast, verbaasd, verheugd ben ik als ik de hand schud van de neef van Elsa’s Samische drager. “Ik was effe benieuwd hoe het met jullie gaat? En of jullie misschien trek in wat verse waar hebben?!” Met een grote grijns voegt Björn eraan toe: “Zie het maar als sponsoring!”
Met bevroren plakjes rendiervlees, een gerookte zalm en twee appels in mijn handen en wel twintig tranen in mijn ogen, zwaaien we de heli na die voor even van het moerasgras een golvende zee maakt. Alle moeheid is verdwenen. Ik zou kunnen dansen met die 30 kilo. Dat iemand dat doet… Zomaar… Vanavond hebben wij – inclusief Herschel – alweer een godenmaal. Mijn wildernisbeleving is uiteraard hevig verstoord. En hoe fantastisch kan dat zijn…!
Laat een reactie achter
Velden met een * zijn verplicht
Wat een ontmoeting! Dat gelóóf je toch niet….super!!