Velden met een * zijn verplicht
- Over mij
- Jolanda’s blog
- De reizen in foto’s
- Outdoorfilms
- Boeken
- Multimediapresentaties
- Wildernis-fotografie-reizen
- Contact
Niet alles is alleen maar geweldig. Natuurlijk niet. Wie dat beweert, bedriegt zichzelf of heeft simpelweg nog niet geleerd om dieptepunten te verwerken. (Ik kan ervan meepraten – kostte mij een half leven eer ik ‘Niet de race maar de reis’ kon schrijven…)
Vandaag – dag 18 – was zo’n typische ketsdag. Vanaf het hoogste high zo klatsboem een low in. Want wat begon de dag grandioos. Als er een paradijs is, stel ik me dat zo voor: met je liefste vrienden in een zelfgebouwde houten kano. Een peddel in je hand. Over smaragdgroen water. Zó kristalhelder dat je de bodem blijft zien. Een haast misselijkmakende zweverigheid. Aan weerskanten hoge rotsen, sneeuwvelden, watervallen, rendieren, goudplevieren. In het peddelparadijs kun je op een kiezelstrandje aanleggen – nergens bordjes met ‘keep out’. Je zit er op een bankstel van felgroen mos. Je beschouwt oploskoffie als godendrank. Je wilt dit stralende samenzijn vasthouden. Het mag niet veranderen.
Zo werkt het niet. Natuurlijk niet. Alleen besef je dat pas later. Als alles ineens zo anders voelt. En je je afvraagt: wanneer schoven de wolken voor de zon? Na 10 km Ikesjaurepeddelplezier zetten we aan de andere oever de tent weer op. Zo’n mooie plek. Alleen nu nog wel alvast een lading spullen wegbrengen. Scheelt morgen weer. 5 km portage. De langste van de hele reis. Grotendeels padloos naar Balvatnet.
Frank weer de kano, ik een stevig gevulde rugzak. Omhoog naar de waterscheiding. Naar de grens met Noorwegen. Een grote steenhoop temidden van moeras en gladde rotsplaten. We houden er halt, roepen wat, maar het is alsof een enorme steen aan elk van ons hangt en het gaat niet helemaal van harte. Onmogelijk zwaar terrein. Vol kleine geulen en ravijnen. Hobbels. Scherpe rotsen waarlangs het canvas krast. Is het hier links? Of is daar rechts beter? Omlaag nu. Steil. Wordt dit niet té steil?! Honger. Dorst. Wat is het al laat. Eigenlijk etenstijd. Moeie benen. Stramme rug. Moet ook filmen blijven. Juist nu. Part-of-the-deal. Dat is die troebele grens tussen vakantie en werk. Frank ziet met die kano over zijn kop nauwelijks wat. Ik moet voorop lopen, voor ons de beste route door dit doolhof vinden. Maar soms is het beste standpunt juist achteraan. We worden stiller. Lopen later terug, zonder vracht, maar het voelt net zo zwaar.
Pas als we samen naast de tent zitten bij de kabbelgolfjes van Ikesjaure, onder die sneeuwbergen, en de brander snort (geen stookhout, zo hoog in het terrein), kunnen we erom lachen – hadden we net als Elsa Wideblom ook maar een drager moeten huren. En halen we samen herinneringen op aan het peddelparadijs. En het is gek – maar als ik doodmoe mijn slaapzak inschuif, weet ik ineens zeker dat juist dat sjouwsjagrijn het paradijs zijn heldergroene glans geeft. Voor ons geen dragers.
Velden met een * zijn verplicht
Mooi…