De Dow Jones van het noorderlicht

Sponsors: Bergans
  • 6 januari 2016

Al is de zon op 69 graden noorderbreedte al heel wat weken niet boven de horizon te zien, toch is ze de belangrijkste lichtbron. Zowel in de paar uren dageraad(schemering) als ‘s nachts want de sterren zijn stuk voor stuk zonnen en ook het noorderlicht wordt grotendeels door de zon geregeld.

Met de huurauto die ik vandaag ter beschikking heb rijd ik de stad uit, de rust tegemoet. Want Tromsø is Tromsø niet meer – tenminste niet wat mij betreft. Een explosie van toeristen maakt de stad tot mierenhoop – ik ben zelf ook niet van hier, dus ik heb geen recht van spreken – maar toen ik gisteravond sprak met Noorderlichtgids Kjetil Skogli (van de TVserie met Joanna Lumley) bevestigde hij dat beeld ogenblikkelijk. De Dow Jones Index van het noorderlicht is hier de afgelopen 10 jaar sky high gepiekt. Ik bespeur bij zoiets altijd een lichte irritatie.  Daarover voel ik me dan ogenblikkelijk schuldig – alsof het noorderlicht van mij alleen zou zijn. Maar toch, er begint iets inwendig te schuren zodra massatoerisme op de loer ligt. En ik kan er niet om heen: in Tromsø is Aurora borealis de reden dat die piepkleine vliegtuigjes vervangen zijn door dikke 737’s. Downtown hoor ik nauwelijks Noors en waar ik maar kijk zie ik koffers van en naar hotels gerold worden. Ik wéét het: ik zit ook in een hotel (zonder rolkoffer) en ik kom óók voor het noorderlicht. Maar dat kwam ik 13 jaar geleden ook al. Alleen had toen slechts een enkeling gehoord van Aurora Bore-wàt?

Dus ik rijd de stad uit, richting Sommerøy. Waanzinnig, dit autorijden hier is alsof je dwars door een schilderij rijdt. Wacht. Rijd even met me mee: vooruit de dik verijsde en dus in mijn koplampen opglimmende weg – direct langs de linkerberm een steil besneeuwde berghelling die recht omhoog richting de rozeroodgekleurde hemel piekt – achter de rechterberm loopt de oever omlaag richting een fjord dat alleen de eerste meters verijsd is en voor de rest open water. Met in het midden een rare witte branding. Huh? Bránding? In het mídden? Op de rem! (Spijkerbanden, dus dat gaat helemaal goed.) Ik spring de auto uit – uiteraard met de verkeerde lens (16mm in plaats van 400) en glibber omlaag over de van een dikke ijslaag voorziene keien. Sta ik daar, hijgend en wel, naar een inmiddels doodgewoon fjord te kijken. Glad ijskoud zeewater. Had ik het dan mis? In de hoop op het een of andere rugvinnetje waagde ik mijn leven over dat ijs – had ik tenslotte nog nooit gezien (ben nog nooit met een ‘whale-safari’ meegeweest en heb daar ook geen toekomstige plannen voor). Valt dat even tegen. Ik sta nog wat na te puffen als zich ineens een zwart met wit monster rechtstandig uit het water gooit. Gewoon dus op pakweg honderdvijftig meter afstand. Niet gewoon een rugvinnetje maar een complete orka! Geloofde mijn ogen niet. Wilde het uitschreeuwen van pure opwinding. Stond te trappelen. Méér, méér! Open mond, uitpuilende ogen maar dus wel nul sensoractiviteit. Die camera had het heus gekund. Met 1/500 van een seconde een fluitje van een cent. Alleen ik – het brein achter de machine – was compleet knockout.

 

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht