De poolwinterwildernis is onnoembaar fantastisch. En tegelijk onverbiddelijk hard. Die tegenstelling zit in het licht: zachtroze en staalblauw tegelijk. En in het sneeuwdek: zowel roomrond als ook messcherp. Maar ook in mijn binnenste: ga ik voor de kilometers of voor de beleving? Dat puzzelstuk had ik niet verwacht: ik had immers juist een riante planning van 2 dagen lopen gevolgd door een ‘blijfdag’?!
Maar planning en werkelijkheid liggen direct na vertrek uit Kautkeino met elkaar overhoop. De omstandigheden (sneeuwdek, diepe kou, duisternis) zijn natuurlijk niet onverwacht, maar overvallen me toch. Dermate, dat ik bij lange na niet toekom aan de geplande ‘korte’ dagafstanden. En ik merk dat ik hoe langer hoe meer gefocust raak op het halen van de afstand. ‘Dan maar geen blijfdagen’. Tegelijk begint er iets te wringen vanbinnen. Vier dagen lang weet ik dat te negeren. Dan explodeert het. In deze diepe stilte hoor ik ‘m overal. De vraag ‘Waar ben ik mee bezig?!’
Ik kan alleen nog verder – vooruit of achteruit – door te antwoorden, 100% oprecht. En dan blijkt dat ‘verder’ niet eens voor- of achteruit, maar ‘pas op de plaats’ betekent. Want de enige reden om hier te zijn – in mijn eentje in de poolwinter bovenop de berkenheuvels (nog in de verste verte geen taiga te bekennen!) – dat is opgaan in het hier zijn en zo wie-weet die felbegeerde ‘diermodus’ bereiken.
Maar genieten, diermodus, fotograferen, filmen: het zijn als het ware de hogere treetjes op de piramide van Maslov. En ik fungeer hier in de -37 ºC nog volledig op de onderste trede, word volkomen in beslag genomen door het zorgen voor mezelf, het comfortabel houden, veilig opereren. Daarnaast zijn er talloze dagelijkse karweitjes – je kunt het je zittend achter je laptop in je verwarmde kamer niet voorstellen – die allemaal onnoemelijk veel tijd én inspanning vragen. Aankleden bijvoorbeeld is sinds m’n kleutertijd geen issue meer geweest, maar hier presteer ik het er toch een klein half uur mee bezig te zijn. Een handvol verschillende lagen sokken. Veters-als-staalkabels. Wollen onderlagen. Jack en broek vol zweetvocht van de vorige dag en dus als een harnas zo moeizaam aan te trekken. Dit alles met 15 cm dikke (en heel onhandige) donswanten.
Door de kilometers te vergeten en mijn kamp te laten staan, dagen achtereen, kom ik eindelijk tot rust. Begin ik te ski-scharrelen, langs de Barbaberken met hun kristalvachten, in de ondenkbaarste tinten rozeroodoranjeblauw. Zonder haast, met pauzes waar en wanneer ik maar wil, hoor ik eindelijk de komische gorgel van de sneeuwhoentjes rondom, vind ik sporen van wolf, lynx en veelvraat. Neem ik tijd om te sterzitten, niet gewoon voor de foto maar voor heel mijn hart. En dan is nog maar één dingetje… Ik ben niet in de taiga!
Dus keerde ik uiteindelijk op mijn schreden terug, alhoewel dit achteruit als heel erg vooruit voelde, omdat ik er zo rustig van werd. Nu ben ik (voor even) terug in Kautokeino, kan deze update vanuit een warm huis schrijven en alle wonderen uit de normale wereld weer ten volle opslurpen, kortstondig herstellen van wat fysiek toch wel een behoorlijke veldslag was, om daarna naar Øvre Påsvik te rijden. Alle resterende weken ga ik uitsluitend in die oerbossen van dat nationale park doorbrengen, in mijn kleine lavvutentje maar ook afgewisseld met kleine onbemande hutjes. Geen enkel kilometerplan meer, maar de volle focus op die taigabossen beleven.

Een foto in een fractie van een seconde gemaakt. Waar ik een dag mee bezig ben geweest: dode stammen zoeken, zagen, kloven en splijten. Nadat ik eerst een kuil tot op de bodem vrijgegeven heb bij wijze van werkplek. Dan tentkacheltje in stelling gebracht. Maar wat ik al vermoedde: te nat. Ik heb meer rook en water dan vuur in de kachel. Misschien moet ik zeggen dat ik geluk had. Want later begint het te waaien. De kachel brandt dan niet (meer). En dat is maar goed ook, want de (fragiele titanium) pijp klapt dubbel en de pijp breekt in de tent uit de kachel. Koud en zonder vlammen kan ik hem snel en zonder verdere ongelukken demonteren…

Skischarrelen in de schemering. Met camera en statief in de aanslag.

Dit gevoel dus. Zo’n moment. Vergis je niet: het is geen pure romantiek hierbuiten. Het is vaak keihard overleven, dodelijk vermoeiend maar mán, wat is het gaaf…

Niets komt gratis hierbuiten. En – hoe zwaar ook – uiteindelijk is dat een deel van het waarom. Datgene waarvoor je moeite moet doen, haakt zich nog dieper in je vast.

Birch-time by night.

Dit is dus waarom ik hier wil zijn, dit licht, die zachte schaduwen van witzachtblauw-donkerrozeblauw, die onbeschrijflijke sfeer, die ongehoorde stilte én ja, uiteindelijk tóch ook het feit dat je niks gratis krijgt hierbuiten, dat je overal keihard voor moet werken… Omdat de voldoening onzegbaar groot is…

Boven de poolcirkel is de Melkweg veel zwakker te zien dan in zuidelijker Europa richting de evenaar, maar als je zo weinig strooilicht hebt, is ‘ie evengoed nog ‘fel’!

Hoger dan dit komt de zon nog niet, maar daarvoor heb ik er vandaag dan wel meteen drie!

Sterzitten.

Langs de ‘Barbaberken’ met hun kristallen vacht. Alles vriest met dikke kristallen aan, ook mijn kleding…

Zien doe je pas als je niet langer ergens naartoe hoeft…
Laat een reactie achter
Velden met een * zijn verplicht
Hoi Jolanda, alweer indrukwekkende woorden en beelden. Wat ‘n hels avontuur, nog net niet een overlevings- maar wel magistrale bélevingstocht, in een fantastisch landschap. Groet, Ron