Latrarströnd

Latrarströnd is de oostoever van het Eyjafjör₫ur. Vanuit Grenivík loop je in noordelijke richting urenlang langs de kust, waar een smalle strook groen (bosbessen, kraaibessen!) onder besneeuwde bergen ligt. En een berghelling kilometers traverseren, betekent altijd talloze ravijnen in en uit, soms met bulderbeken, dus doorwaadgympies mee (foto)! Je loopt de absolute leegte in. Tot in de jaren ’40 hebben hier enkele huisjes gestaan, zeer verspreid en ‘s winters ongelofelijk afgelegen. Dat zijn nu ruïnes die je onderweg passeert (zie foto op mn Facebookpagina).

Fascinerend om urenlang zo omringd te zijn door de wind, de beukende golven, schapen, meeuwen zowel als wulpen en goudplevieren. Hoe moet het geweest zijn hier te wonen?! Een heel klein proefje daarvan neem ik door in het berghutje Látur te slapen (foto ervan op FB). Vanuit de ramen zie ik de zee golvend aanrollen, de wind en de branding maken een gezellige herrie (wat zal dat straks zalig slapen in de wetenschap dat ik geen haringen hoef te checken, dat er geen doek kan scheuren…), ik ben hier opnieuw de enige (schreef ik een tijd terug niet dat onbemande én lege hutten op IJsland een uitzondering waren? Die woorden neem ik terug) en het is onbeschrijfelijk machtig mooi. Voor één nacht. Twee misschien ook nog wel, maar daarna? Nouja, ik heb – eenmaal aangekomen – weinig meer om handen dan eten, drinken, blog maken en lezen. De vroegere bewoners van Látur (deze blokhut staat op de grondvesten van het oorspronkelijke huis, waarvan de bewoners hier tot 1943 leefden) zullen continu bezig geweest zijn, stel ik me zo voor, om zich te handhaven in deze noordelijke uithoek – brood bakken zolangde meelvoorraad strekt, de zee op om te vissen, schapen melken, slachten, gaten in het huis repareren.. Dan heb ik het nog niet over de winters waarin ze soms wekenlang geïsoleerd raakten, de voorraden slonken maar de zee te ruig was voor een boottocht… Een paar baaien noordelijker ligt Keflavík, nu berghutje toen boerderij. De mensen daar zijn tijdens een zeer heftige winter de een na de ander gestorven, volledig afgesloten, alleen één meisje bleef achter en wist zichzelf daar tussen die dode familieleden wekenlang in leven te houden…

Ik lees over het verbijsterend harde maar toch ook tere en pure van het IJslandse leven nog maar zo’n 2 generaties terug in ‘The stones speak’ van Thórbergur Thórdarson en zo dichtbij de zee, op 20 km gaans van het dichtstbijzijnde gehucht, op de stutten van historie, komen zijn gedreven woorden prachtig tot hun recht. Sober en magistraal tegelijk.

Dat is exact waarom ik Flateyarskagi in mijn bergwandelgids wil opnemen: naast de klassiekers juist ook de minder platgelopen paden, maar wel met een verhaal en wel met overweldigende natuur. Het is eigenlijk een soort Hornstrandir alleen dan op veel kleinere schaal en met dat verschil dat de basale reddingshutjes (op Hornstrandir niet voor overnachten bedoeld) hier op Flateyarskagi vervangen zijn door fraaie berghutten.

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht