Dettifoss

Gisteren voelde ik me net zo’n jong hondje die – op weg naar een fijne kluif – onderweg steeds afgeleid wordt door allemaal zalige extra botjes die ook nog langs de route blijken te liggen. Dettifoss leek oneindig ver weg, niet omdat de afstand vanaf Vesturdalur nou zo immens was (20 km) maar omdat je onderweg Karl-og-Kerling hebt, zeg maar Karel en Kareltje, een grote en een kleine rotskegel, broederlijk naast elkaar in het haast zwarte razende gletsjerwater van de Jökulsá. Daarvoor maak je graag een heen-en-weertje door de kloofwand. Dan heb je onderweg nog een aantal fascinerende uitzichtpunten waar je toch ook echt geweest wilt zijn. Het idee dat die rotskegels (kunstig gedraaid basalt als waren ze handgemaakt) het binnenste zijn van een vulkaan, zeg maar de buis waardoor de boel naar boven spoot… De rest is weggeërodeerd door de rivier, alleen de hardste kern bleef over. Schijnt uniek in de wereld te zijn. Ja, daar moet je dan toch met je neus bovenop staan?

Net als Dettifoss. Europa’s krachtigste waterval. In alle vroegte voor zonsopgang zit ik al dat geweld op te snuiven. Wat een bakken energie. Waar komt het vandaan? Je snapt gewoon niet dat zoveel water elke seconde aangevoerd wordt, onophoudelijk. (Geen wonder dat de gletsjers verdwijnen, denk ik dan…)

Straks rond koffietijd zal het tot laat op de avond een komen en gaan worden bij Dettifoss, want 500 m verderop is een parkeerplaats. Het eindpunt tevens van deze weergaloze trektocht. Mooi is dat uitsluitend wandelaars hier (even te noorden van de parkeerplaats) mogen kamperen, waardoor je de kans hebt om Dettifoss op een heel andere manier (want op een ander moment) mee te maken. Een absolute aanrader.

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht