Brief terug van Mier aan Egel

“Lieve Egel, ik mis je nu al. ik mis je altijd en overal. Ik moet dus wel een hele Rare Mier zijn om toch weg te gaan. Maar ook een Heel Gelukkige Mier. Want ik mis jou. Zonder jou zou thuiskomen lang zo fijn niet zijn.

Ik wil je bedanken, lieve Egel. Dat je me de drempel van ons hol over helpt. Straks moet je in je eentje bessen verzamelen & opeten. Dat is stom. Daarom heb ik extra bosbessentaarten gemaakt, dan zijn we toch een beetje samen als je eet.

En net als met eten, zo is het met reizen. Je bent altijd een beetje bij me, Egel. Ook als ik heel alleen ben, in de regen, op een hoge berg waar het erg koud is. De andere dieren zeggen dat dat niet kan: alleen is alleen, punt. Maar dat is niet zo. Ik weet niet zoveel maar dat weet ik heel zeker.

Ik hoorde ooit de woorden van de Wolf. Die zei dat hij graag ver en lang loopt – alert, licht en sterk – op ruige plekken in zijn uppie op onderzoek gaat. Maar dat hij altijd terugkeert naar zijn roedel. Dat hij zonder dat roedel waar hij bij hoort, de dingen niet zo goed kan – de dingen van zijn hart die hem tot wolf maken. Egel, jij en ik, wij hebben vast een wolvenhart.

Je Mier.”

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht