Velden met een * zijn verplicht
- Over mij
- Jolanda’s blog
- De reizen in foto’s
- Outdoorfilms
- Boeken
- Multimediapresentaties
- Wildernis-fotografie-reizen
- Contact
Vanaf het Brædrafell-hutje voert de route verder over de eindeloze lava van Ódádahraun. Letterlijk ‘het veld van de slechte daden’, dit onherbergzame gebied was voor vogelvrij verklaarden als Eyvindur namelijk een toevluchtsoord. En zo slecht hoefde je niet te zijn, het stelen van een schaap was genoeg om de ergste straf te krijgen, een paar eeuwen terug. Wie vogelvrij was verklaard mocht gewoon legaal vermoord worden.
Ik kom gelukkig niemand tegen, je gaat er maar raar van denken…
Via Dreki en het prachtige gebergte erboven, kom ik uiteindelijk bij de immense Askja-caldera, een ingestort kraterstelsel waarin nu een groot meer plus een kleiner (en helaas niet zo warm als gedacht) ‘meertje’ van zwavelhoudend ‘water’, Víti. Inmiddels is het avond en de harde wind is tot storm aangewakkerd, geen optie om de tent veilig vast te zetten in het losse vulkaangruis dus dan het kleine 15 cm ondiepe sneeuwveldje maar, waar ik de haringen mooi horizontaal kan ingraven, dat staat tenminste als een huis.
De dag erna is er één om nooit te vergeten. Als ik lava bijna mooi ging vinden, kom ik daar nu op terug. Boven het Öskjuvatn is een kilometers breed veld zwartpaarse chaos van de allerergste soort. Dit kan niet voor mensen bedoeld zijn. Het is net purschuim alleen dan uit een gigaspraybus, daartussen ligt gruis dat maar al te vaak een dun dak bedekt van een grote of kleine holte eronder. Daar val je dus in. De route gaat hier dwars overheen. Volgens de kaart. In werkelijkheid loopt ‘ie anders, beter, in elk geval veiliger. Maar in de mist bij stromende regen en harde wind (ja dat heb je hier zomaar allemaal tegelijk) kwam ik daar pas na heel wat moeizame pogingen achter. Want de staken zijn ongeveer om de 900 m geplaatst… Maargoed, ik maak waypoints onderweg zodat ik straks in elk geval een strakke routebeschrijving overhoudt van hoe het wel moet. Mij wacht nog een vet besneeuwde pas waar ik in potdichte mist feitelijk de steile calderawand uit moet zien te komen. Ik ben alleen en zo voel ik me ook. Unheimisch. Luguber. Alsof ik ook vogelvrij ben verklaard… Op zulke momenten wil je best even weg van waar je bent, dit stukje even overslaan. Maar je moet door en dat weet je, dus dat doe je dan ook. En uiteindelijk kom je dan weer ergens uit waar het leven er weliswaar net zo nat en lavatroosteloos maar stukken aangenamer op geworden is: Botni, opnieuw een hutje bij kaarslicht waar ik in mijn uppie zo van geniet dat ik me totaal niet eenzaam meer voel.
(Morgen door naar Myvatn, verheug me er zo op dat de wereld dan weer groen is en ergens naar ruikt!!)
Velden met een * zijn verplicht