Soorten stilte

Sponsors: Bergans
  • 11 januari 2016

Dat met die ‘lichte’ sneeuwval was een miskenning. Er lag dus mooi een dik pak verse sneeuw en dat zag er prachtig uit, maar het was moordend om gedurende 10 km doorheen te ploegen. Ook omdat het geen -20 meer was maar net onder nul. Dus geen pak poeder maar een pak cement.

Ik heb op 1 korte pauze van tien minuten na, zeven uren nonstop door geploeterd. Ik gunde mezelf geen tijd langer of vaker te stoppen want ik wilde in elk geval met ‘licht’ de lastige delen achter me hebben. Lastig was bijvoorbeeld nu: berg-op gaan. Alsof je omhoog zwemt door een bak met piepschuim (met ski’s onder, voor het gemak…). Ik heb mijn ski’s deze dag meer niet dan wel gezien. Ik had nog langer bij Ringvassbu kunnen blijven (het was zondag en ik vlieg woensdag weer terug) maar ik wist dat ik omlaag móest. Het lawinegevaar zou vanaf nu huizenhoog toenemen. Zo’n 70 cm nieuwe sneeuw – bij wind gevallen dus al weinig onderlinge binding – op een verijsde onderlaag (ook geen kans tot binding).

Ook al was ik hier al geweest, ook al kende ik de weg, alles was volledig nieuw. Dat kan de winter met je doen. Je denkt: ik stiefel zo weer terug, kippe-eindje van tien kilometer, appeltje-eitje, known-territory. In plaats daarvan maakte ik de zwaarste dag sinds jaren mee. (Ik wil niemand beledigen of op de ziel trappen, maar ik moest onderweg wel even lachen om die ultra’s…). Wat doe je op zo’n dag behalve doorzetten en volhouden? Razend goed beoordelen waar je veiligste route ligt. Minitieus kaartlezen omdat er geen oud spoor meer te zien is, er geen routepaaltjes zijn en de paar steenmannetjes bedolven en bovendien omdat je zicht geregeld tot nul gereduceerd werd in een nieuwe sneeuwbui. Blij zijn dat je geen sleetje achter je aan trekt en nog meer van je zegeningen tellen…

Stapje voor stapje, voetje voor voetje. De randspleet van waar het ijs van een meer overging naar het land was nu natuurlijk onzichtbaar. Maar ik had op de heenweg al gezien hoe groot die opening was. Prikken met mijn stokken leverde inderdaad een gapend gat op. Verder zoeken, opzij bewegen, ergens moet die plek zijn waar ik er op de heenweg prima over kwam. Hier? Nee. Hier dan? Mijn linkerski schraapt op een kale steen (want zowat alle stenen waren op de heen weg gewoon nog zichtbaar en hebben ook nu geen echt pakkende laag) en mijn rechterski valt een halve meter ernaast en eronder. Dus lig ik om. Geen randspleet maar wel een ramp om overeind te komen. Met die rugzak, met die latten en boven alles: met dat pak sneeuwcement. Weer overeind, uithijgend als een postpaard, moet je om jezelf lachen. Wit van top tot teen, met de sneeuw in alle kieren van je nek, je mouwen, je rug gekropen. Maar het is een vertwijfelde lach. Want je moet hier wel weg. En die weg is nog lang. En heel stil.

Dat was ook zoiets. Die stilte. Wat zijn daar veel soorten van. Soms aangenaam, vaak leerzaam maar soms ronduit angstaanjagend. De stilte van een dik pak verse sneeuw. Dat doet niet alleen iets tussen je oren, dat bedekt niet alleen het complete terrein, dat dooft alle geluiden uit. Er is even geen andere wereld meer. Er zijn even geen andere mensen meer. Zelfs de rendieren houden het voor gezien en blijven in dekking. Het enige geluid gedurende zeven uren, op mijn eigen gehijg na, waren drie sneeuwhoenders die kirrend opvlogen. Ja, zó kan ik het ook…

Was dit alles iets teveel? De moeite van het erheen gaan (met deels niet eens gebruikte bagage) nauwelijks waard? Ik stelde mezelf gedurende die zeven loodzware uren natuurlijk wel een paar keer die vraag. Maar keer op keer kwam ik tot de conclusie dat – zolang ik geen ongeluk zou krijgen hier en nu – dit absoluut wel degelijk deze moeite waard was. En niet in het minst vanwege die extra uitrusting. Want een van de redenen dat ik nu vrij rustig kon blijven, was omdat ik wist dat ik in mijn rugzak alles had om waar dan ook een sneeuwbivak te maken.

4 Comments on Soorten stilte

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht