Na die lange nacht, het is inmiddels 06.30 uur, schuiven we de Wideblom voorzichtig maar doodmoe op de oever en nog geen 5 minuten later ben ik in coma. De zon staat alweer hoog aan de hemel, het is bloedheet in de binnentent maar mugvrij en dus zalig om te slapen. Vijf bewusteloze uren.
Rond het middaguur zitten we nog wat slaperig aan een tweede ontbijt. Opnieuw een mooie dag. Wel wind (bft 3-4) pal tegen. En nog altijd Hornavan. ‘Even’ naar de luwe kant peddelen, een baai oversteken: er zijn hier voortdurend grote wateroppervlakken over te steken (1 á 2 km) en middenop zo’n zee van donkerkoppige golven trekt de wind altijd net even ruiger aan dan toen we aan die oversteek begonnen. Maar wat is de Prospecor een wereldse kano. Ongekend goede vaareigenschappen: snijdt zich zonder gespetter en gerol recht door de golven. Wat houd ik nu al van zijn voorwaartse snelheid. Zelfs bij tegenwind waarin alles langer duurt.
We varen 5 uren en na elk uur landen we (veel meer zandbaaitjes nu) voor nu eens een snelle snack dan weer voor een klein koffievuur of een avondmaal-op-houtvuur.
Dan gebeurt het: we naderen het eind van Hornavan. We moeten de stroomversnelling omdragen waar het hoger gelegen Harrselet ‘ons’ Hornavan indendert. 200 m portage zonder pad door een hobbelbos. 1x heen met elk een 90liter rugzak, dan terug zonder bagage en tenslotte Frank met de kano die middels de peddels omgekeerd op zijn schouders rust en ik met de laatste losse spullen. Aan het eind van Harrselet dendert de volgende waterval omlaag. Aan de voet daarvan – in aanhoudend geraas maar met magisch uitzicht – maken we kamp.
Frank gaat vissen, ik maak (alweer) een houtvuurtje en zit erbij te schrijven. Dit kampleven is top. Ik leef van houtvuur naar houtvuur, weet niet waar we morgen zullen zijn of wat ons nog te wachten staat. Maar ik geef me over aan dit leven, ik wil niet anders, de zin van dit alles voelt ineens zo helder. Henry David Thoreau schreef in Walden and onther stories: “Our life is frittered away by detail. Simplify. Simplify.” Daarmee moet het iets te maken hebben. Én met deze verslavende rust. Geen deadlines, nul gejakker. De aardbol mag dan met een vaartje van 30 km per seconde door het heelal heen suizen rond de zon- van al die beweging merk ik niks. Ik zit hier alsof we voor eeuwig zijn geland. Tot Frank me opschrikt. “Kom snel, ik heb beet!”
Laat een reactie achter
Velden met een * zijn verplicht
heerlijk met een kop koffie achter mijn laptop je blog lezen en even op avontuur zijn voordat ik weer iets moet doen met werken…..