solo trailrun avontuur – GR20 noord

Het is drukkend warm, het zweet drupt van mijn gezicht al ben ik nog geen vijf minuten onderweg. Maquis, aarde en keien dichtbij. Zee en terracotta daken verder beneden me. Raar gevoel nu echt begonnen te zijn. De drukte van vliegtuig, trein en taxi is voorbij maar de chaos ervan ruist nog na in mijn lijf. Mijn benen dragen me omhoog, mijn rugzakje is licht, maar als je hart niet meewerkt is lichtvoetigheid onmogelijk. Het kost tijd om echt te landen, te aarden.

Intussen gewoon maar doorgaan. Landen is luxe, lopen is noodzaak. Mijn stokken tikken op de stenen. Verder nauwelijks geluid. De eerste refuge, iets met Ortu, ben ik voorbij. Water bijgevuld en door. Werd bekeken alsof ik zojuist van Mars geland was. Nu al. Onprettig. Maar zo is het nu eenmaal. Wie anders doet is al snel raar. Toch ben ik blij mijn bivakzak niet tussen al die Quechua tentjes te leggen. Zit ik nog in de drukte. Maar waar leg ik hem dan wel? Doorgaan-tot-de-duisternis was mijn idee. Dan een ligplek zoeken. Maar de praktijk is weerbarstig en de rotsen steil. Genadeloos steil. Uitgerekend tegen achten – als de zon ondergaat – zit ik in de verticale zone tussen Capu Ladroncellu en Punta Ghialla. Terrein voor handen en voeten. Overal lig ik hier in de valzone. Als ik al ergens twee horizontale meters vind. Wat een ellende. Ik had eerder moeten stoppen. Wil hier ook niet in de duisternis doorheen rammen, markeringen zijn hier spaarzaam en ik verklim me zo. Talloze no-go geitenpaadjes richting het ravijn rechts beneden me. In de snel invallende schemering scannen mijn ogen koortsachtig de rotsen. Daar! Tweehonderd meter lager. Een plateautje van twee bij drie, behoorlijk uit de vallijn van de rotswand. Lastig er te komen. Afklimmen is nooit mijn hobby geweest. Maar de veiligste optie. Ik haal diep adem als ik uiteindelijk lig. Ik kauw een kwart chocoladereep weg, poets dan al liggend mijn tanden, neem nog een paar slokken water. Niet teveel want ik heb maar twee niet geheel volle bidons tot aan de volgende hut, Carrozzu.
Duizelingwekkende sterrenhemel boven me. Opluchting dat ik hier ben. En toch ook onwennig. Al die rotsen. De stenen onder me – waar ik zeker tien minuten aan besteed heb om ze zo plat mogelijk te rangschikken – uit angst voor mijn luchtgevulde ultradunne matje. Ik ben klaarwakker. De onwaarschijnlijke afstand die nog voor me ligt. Al die kilometers en die hoogtemeters, als je begint te tellen verlies je snel de moed en denk je dat er nooit een eind aan komt. Ik moet niet tellen. Gewoon ademen en volhouden, want ik weet van al die andere keren dat als je lekker op gang bent en alles zijn juiste ritme heeft, dat begin en eind dan hun betekenis verliezen, dat het dan lijkt of alles samenvalt tot een en dezelfde hartslag. Maar in dat stadium ben ik vooralsnog niet. Ook dat kost tijd en inspanning. Bij gebrek aan schapen, tel ik de sterren.
Een half uur voor zonsopgang, kom ik overeind. Aankleden hoeft niet, ik heb al mijn loopkleren nog aan. Bij wijze van ontbijt neem ik wat happen chocola en wat slokken water. Ik rol slaapzak, mat en bivakzak op, hijs het rugzakje om en klauter omhoog richting de route. Daarboven gebeurt het. De zon schuift tevoorschijn en omringd door warmrode rotsen, voel ik bovenop die steile stille graat eindelijk dat immens verslavende gevoel van daar-en-even-nergens-anders willen zijn. Rennen kan niet in dit terrein: voortdurend heb ik minstens één hand extra nodig. Maar overal zie ik houvast, mijn voeten zijn voelsprieten, de onzekerheid van dit terrein – waar vastigheid een uiterst los gegeven is – voelt niet langer als bedreiging. Ja, nu is lichtvoetigheid een vanzelfsprekend geworden.
Wat niet wegneemt dat ik doodmoe ben als ik dertien uur later opnieuw de bivakzak uitrol. Ik kan nog net de afgelopen dag als een filmrol afspelen – Carrozzu, Spasimatakloof, Bocca di Muvrella, Bocca di Stagnu, Haut Asco, de nieuwe GR20 variant onderlangs Monte Cinto met staaldraadzekeringen via het 2607 m hoge Pointe des Eboulis naar Refuge Tighiettu, verder naar Bocca di Foggiale en nu hier in het groene dal van de Golo rivier. Dan val ik als een blok in slaap. Tot een hoog gegil me wakker scheurt. Ik schiet overeind, grijp mijn hoofdlampje en een van mijn stokken. Gegrom, gesnurk, geschraap. Ik stel mezelf gerust, hoe kwetsbaar ik me ook voel – dit kúnnen alleen maar wilde zwijnen zijn. Maar stom genoeg weet ik meer van beren dan van zwijnen. Vallen die je aan? Dat gebit, die slagtanden, die rare platte puntneus. Hoewel ik vooralsnog uitsluitend een rijtje blinkende oogjes zie. Bizar gezicht: mijn lamplicht weerkaatst hun netvliezen, in de gauwigheid tel ik acht paar lichtjes. Maar op gepaste afstand. Dertig meter? Moeilijk schatten in het donker. Ik schreeuw wat in het wilde weg, probeer indrukwekkend te zijn want aan die stok heb ik pas wat als ze binnen handbereik zijn en dat stadium moet ik zien te voorkomen. Het helpt, de lichtjes doven, snelle stappen, meer gegrom en nog wat raar gebrul en dan is het weer stil. Op het gebonk van mijn hartslag na.
Meer wilde zwijnen passeer ik de volgende ochtend bij Castellu di Vergio, waar ze als duiven rond camping en hotel scharrelen, maar zelf ben ik net zo hongerig dus van mijn zojuist ingeslagen zak chips krijgen ze niks. Ik giet de Cola achterover, vul mijn bidons bij op de wc en door maar weer. Bocca San Pedra, Bocca â Reta en dan eindelijk een superheerlijk trailpaadje via Lac de Nino naar Refuge Manganu. In de refuge blijkt alleen worst-formaat-halve-meter te koop en brood per kilo. Een stukje is geen optie, chips of chocola ook niet. Dan maar water bijvullen en door, ik heb nog twee Powerbars, kan ik tegenwoordig zes uur mee vooruit. Fijne wetenschap, speciaal op geoefend thuis. Al dat Spartaanse gedoe – het geeft me gek genoeg een fantastisch rijk gevoel. Al besef ik tegelijk dat dit luxe is: kúnnen kiezen voor karigheid…
Wat nu volgt is hairrazing. Een col die ik pas zie als ik mijn hoofd in mijn nek leg – Bocca alla Porte – in een halve cirkel van granietpunten waar ik ook al de kriebels van krijg. Hoe kom ik daar? En dan? Maar de simpele tactiek van stap voor stap van markering naar markering brengt me er. Breche de Capitello, Bocca a Soglia, het is een en al klauterwerk en urenlang ben ik direct onder de hemel, met het graniet bloedsteil aan alle kanten ónder me en de kauwtjes loerend om me heen. Bocca Muzzella. Petra Piana. En dan eindelijk weer een dal in. Bergeries de Tolla. Graag een kilo brood en een homp kaas. Van beiden laat ik wat achter, de rest gaat mee het bos in net onder Refuge de l’Onda waar ik mijn schatten in het inmiddels duistere bos opschrok. Mijn handen, gezicht, benen, voeten: alles zit onder het zand, de viezigheid. Mijn kleren, alles wat ik aanheb, stinkt even hard als ikzelf naar zweet. En naar nog iets. Iets Corsicaans denk ik. En ik vind het prachtig. Ik lig op zachte blaadjes, de bomen ruisen vriendelijk en vooralsnog is er geen zwijn te horen.
De hemel is zwart als ik de volgende ochtend naar alweer een hemeltergende col op weg ben. Zwart van dreiging. Het waait stevig, het regent, maar pas als ik de donder hoor weet ik dat dit het signaal is om te stoppen. Nooit bij onweer die hoge plekken in. Liever afwachten, bivakzak uitrollen tussen een paar manshoge keien. Ondertussen passeren me wandelaars in korte broek met een wapperende capuchon over hunzelf en hun rugzak. Wat of ik hier doe. Ik wijs op het onweer. Op het gevaar. Een meewarige blik. En verder gaan ze. Later die ochtend haal ik ze nog voor Vizzavone weer in. Ik zeg maar niks. Zouden ze weten van die zeven doden in de Solitude, afgelopen juni? Daar moet ook zo’n gevoel van groeps-onschendbaarheid geheerst hebben.
Vizzavone is een rare plaats, met roze spookhotels en slingerwegen alsof je werkelijk ergens heen kunt. Maar er is chips en Cola verkrijgbaar, plus een nieuwe voorraad chocola. Immens gelukkig ben ik. Dat ik hier ben. Min of meer halverwege met het technisch lastige deel achter me. Op naar de GR20-sud!

6 Comments on solo trailrun avontuur – GR20 noord

  • Francis zegt:
    18 september 2015 om 22:23 uur

    Bikkel!

    Beantwoorden

  • elles zegt:
    21 september 2015 om 17:39 uur

    Ontzettend inspirerend om te lezen hoe je daar bezig bent, ik hou ervan hoe je beschrijft wat je
    ervaart en hoe je de dingen aanpakt, het geeft me vrijheid om ook te lopen buiten de gebaande paden.

    Beantwoorden

    • Jolanda Linschooten zegt:
      22 september 2015 om 07:51 uur

      Dankjewel Elles, fijn dat je me dat laat weten en veel succes op je eigen tochten!!!

      Beantwoorden

  • Bert zegt:
    23 september 2015 om 22:04 uur

    Super je beschrijving
    Veel herinneringen aan vorig jaar komen bij mij weer boven.
    Ik zie zo voor me waar je loopt.
    Geniet ervan en veel succes met het tweede deel

    Bert

    Beantwoorden

  • Joolzz zegt:
    4 oktober 2015 om 10:10 uur

    Gaaf!! Succes met het vervolg

    Beantwoorden

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht