Reportage: op maatje 45 over de ijskap

Op Groenland ligt de grootste ijskap van het noordelijk halfrond. Een expeditie over ruim 600 kilometer van deze immense ijsvlakte is volgens Jolanda Linschooten boven alles een mentale reis. “Als het tussen je oren goed zit, volgen je benen heus wel!” aldus Nederlands eerste vrouw over de ijskap, die deze tocht samen met haar man Frank van Zwol in april en mei van 2007 volbracht.

Waarom ik in hemelsnaam daarheen ga, vragen mensen me. Is het niet afgelegen en gevaarlijk? Ik kan slechts knikken. Natuurlijk. Zeker is het ijskoud en verlaten. Maar ik weet hoe overdag bij elke stap duizenden sneeuwkristallen oplichten en hoe ’s nachts het noorderlicht boven onze tent danst. Ik ben niet op zoek naar avontuur alleen. Zo’n lange sneeuwtocht scherpt mijn zintuigen, verheldert mijn focus. En het mag vreemd klinken, maar zo ver verwijderd van alles wat we tegenwoordig luxe noemen, ontdek ik juist met hoe verrassend weinig je rijk kunt zijn.

De ijskap is vanuit ons startpunt Kangerlussuaq nog niet zichtbaar, maar hij is er altijd, dreigend achter de bergruggen. ’s Nachts voelen we zijn koude adem. Overdag passeren we zijn eerdere scheppingswerk: een U-vormig uitgeslepen rivierdal waarin ooit de gletsjertong helemaal tot aan het Søndre Stromfjord reikte. Het zijn bijzondere dagen, deze eerste van een lange expeditie. Onwennig beginnen we aan wat de komende veertig dagen routine zal worden: tent opzetten, sneeuw smelten en vooral: die honderd kilo zware slee voorttrekken, uur na uur na uur. Bewust keren we onze rug toe naar Kangerlussuaq met zijn handjevol huizen, wegen en mensen. Gaan we werkelijk heel Groenland oversteken? Twintig liter brandstof hebben we mee, veertig porties havermout, tachtig repen chocola. En schoenen. Ik krijg een brok in mijn keel. De schoenen aan mijn voeten behoren niet mij maar een inwoner van Kangerlussuaq toe, zes maten te groot zijn ze maar door mijn dikke wollen poolsokken merk ik daar weinig van. Ongelofelijk, ik loop op maatje 45 en ik ben daar nog blij mee ook! Want dankzij het genereuze aanbod van deze sympathieke man konden we vertrekken! Mijn eigen poolschoenen – al weken eerder vooruit gezonden per post – zijn nooit gearriveerd. Je kunt een expeditie nog zo goed voorbereiden, het onverwachte dient zich toch wel aan. Misschien is dat juist de kern van avontuur: dat vage randgebied vol onzekerheden.

En onzekerheden dienen zich dagelijks aan, zoals de grillen van het weer met zijn ijskoude wind die ons temperaturen van min vijftig doet voelen of het veranderlijke sneeuwdek dat nu eens uit rare bobbels en geulen bestaat en er dan weer gladgestreken als een tafellaken bij ligt. Ik leer ermee te leven en me op de kleine highlights te focussen. Lopend in de bijtende tegenwind bijvoorbeeld, kan ik dankbaar zijn dat mijn benen zo sterk zijn en dat ik het eigenlijk niet eens koud heb. De natuur schrijft zich met dikke hoofdletters om me heen, aan mij de kunst me zo harmonieus en respectvol mogelijk te voegen. De horizon is hier leeg, wit en oneindig. Natuurlijk kan ik mezelf gek maken van verlangen naar alles wat hier niet is: geuren, groen, het gekabbel van een beekje of sissend spek in een pan. Maar ook kan ik vrede sluiten met de stilte en de monotonie van deze ijzig witte wereld. Aan die keuzes loop ik vaak te denken, terwijl ik mijn ene ski voor de andere schuif.

Natuurlijk zijn er ook genoeg zware momenten. Momenten zelfs waarop de twijfel toeslaat of we ooit die andere kant van de Groenlandse ijskap zullen halen. De harde tegenwind, de zware sledes en het hobbelige ijs maken onze voortgang enorm langzaam. Veel te langzaam. Op dag 25 zijn we nog maar halverwege. Vanaf dag 26 beginnen we ons eten te rantsoeneren, elke dag wat minder zodat we extra dagen eten kunnen sparen. Maar na zoveel dagen met zware inspanning in de kou vraagt ons lichaam juist om veel meer eten met als gevolg dat we verslappen en voortdurend honger hebben. Het kost me moeite te blijven genieten, hoewel ik mezelf voorhoud dat ik niets te klagen heb. De eerste mens die in 1888 over deze ijskap trok, de Noor Fridtjof Nansen, díe had het pas zwaar: Nansen had namelijk zo’n honger dat hij overwoog zijn schoensmeer op te lepelen.

Op dag 32 keert de wind en daarmee keren onze kansen. Nu de wind ons in de rug blaast, kunnen we onze vliegers oplaten en ineens scheuren we de ijskap over. Het is magisch. Mijn ski’s glijden in hoog tempo over het sneeuwdek, de slee hobbelt als een gewichtsloze stuiterbal achter me aan. Alsof ik aan het waterskiën ben over een bevroren zee zonder herrieboot maar met alleen de wind in mijn kite. De kilometers vliegen onder onze benen vandaan en na enkele dagen ontdekken we dat de horizon niet langer wit, leeg en oneindig is.

De bergen van de oostkust pieken boven de ijskap uit en worden van kleine blauwe stipjes tot serieus grote bergen. De monotonie van de ijskap raakt ten einde net nu ik verzoend geraakt ben met dit landschap zonder afleiding. Waar inzicht, dankbaarheid en verwondering mogelijk zijn, waar stilte overheerst in plaats van herrie en gekakel. Ik zal weer moeten wennen aan een leven zonder ijskap…

Over deze expeditie geeft Jolanda ook een multimediapresentatie. Bekijk hier de beelden van deze reis. 

 

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht