Nabeschouwing Kungsleden solo ultra-run

Sponsors: Visit Sweden  |  Mud Sweat Trails  |  Bergans
  • 25 augustus 2014

RENNEN ZONDER HAAST

Het plan was om in pakweg een week de 450 km lange Kungsleden dwars door de Zweedse natuur te rennen en onderweg te bivakkeren. Dat is gelukt. Weliswaar in 8 dagen, maar dat is inclusief in totaal 11 uur wachten ivm de boot-overtochten.

Mijn motto daarbij was ‘rennen zonder haast’. Nogal een tegenstrijdige gedachte als je er toch liever één dan twee weken over wilt doen. Zorgt voor de nodige spanning onderweg, omdat je enerzijds mentaal alle gestress en gehaast wilt loslaten, maar anderzijds vol overgave aan een ambitieus plan wilt werken. Zo’n ogenschijnlijke tegenstelling stimuleert me juist enorm. Omdat het een puzzel is die, als je hem weet op te lossen, ineens een prachtig geheel vormt.

Bereid zijn tot erg lange dagen en superkorte nachten (gemiddeld 5 uur slaap) was mijn manier om  ermee om te gaan. Zo kon ik onderweg toch geregeld de boel stil leggen voor een foto- of filmsessie. Zo kon ik toch bosbessen-on-the-go plukken, bij een mooi meer zitten pauzeren of een praatje maken met een huttenwaard. En zo kon ik het opbrengen om een dagelijks blog bij te houden.

Deze strategie was behoorlijk slopend en daarom gebaseerd op een duur van hooguit een week. Ik merkte bijvoorbeeld dat ik weinig extra afleiding kon hebben. Teveel mensen om me heen (de eerste dag trof ik honderden deelnemers van de Fjällräven Classic of als ik een stampvolle hut binnenkwam) dan sloot ik me af. Bewust. Al die onrust bleef anders nog lang rond spoken waardoor mijn focus afnam.

Mijn focus vast zien te houden – van dus zowel het ambitieuze als van het relaxte – was een belangrijke sleutel. Op die manier ontstond geleidelijk steeds meer balans, alhoewel er ook met regelmaat natuurlijk dieptepunten opdoken. De manier om daarmee om te gaan is die te aanvaarden. Volledig te accepteren (vooraf al realiseren) dat genieten-boven-alles een onzinnige illusie is.

Balans is voor mij geen kwestie van gelijkmatigheid. Juist die afwisseling van highs en lows maakt me sterk. Er mogen uren van mechanisch-somber-voort-rennen bij zitten, ik mag me afvragen waar ik in hemelsnaam mee bezig ben als ik in mijn bivakzak in de regen lig met mijn stinkende modderschoenen bij wijze van kussen onder mijn hoofd – uiteindelijk komt er altijd weer zo’n moment waarop je breeduit om jezelf kunt lachen. Waarop het gevoel ontstaat dat alles helemaal in orde is. Al is dat ook dat wellicht een illusie (om met Woody Allen te spreken).

De Kungsleden is een ongelofelijk mooie route, die op geen enkel traject verveelt. Het meest belopen/bewandeld wordt het noordelijke deel tussen Abisko en Kvikkjokk. De hutten daar zijn groot en liggen doorgaans op korte afstand van elkaar (12 km) waarbij om de hut proviand te koop is (erg duur). Hier ben je door grote bergen omgeven.

Het zuidelijke deel van Kvikkjokk tot Hemavan heeft minder hutten en die liggen vaak veel verder uiteen. Dichter bij Hemavan zijn weer hutten met proviand. Je loopt hier veel door bossen of lagere open heuvels.

De vele meren die je over moet, vond ik persoonlijk geen succes. Kosten extra geld en tijd. Ik hou niet van motorboten en ook niet van onderhandelen over vertrektijden of geld. Meestal lagen beide trouwens wel vast. Het zelf roeien (ten noorden van Jäkkvik) was wel een extra toevoeging.

De Kungsleden is makkelijk te volgen wat navigatie betreft waarbij het noordelijke deel opvalt door brede, uitgesleten paden met veel markeringen en het zuidelijk deel door een zeer smal paadje zonder al teveel borden.

De beloopbaarheid van de Kungsleden viel me tegen. Ik had duidelijk een verkeerde voorstelling van een simpel geëffend pad. Om te wandelen zal de route hier en daar al vermoeiend zijn, maar rennend over dag-etappes van gemiddeld 60 (en de laatste dag 80) km, vond ik het geregeld behoorlijk zwaar. Met name door uitermate veel keien.

Mijn training vooraf is juist gebleken (al was ik natuurlijk weer bang te weinig gedaan te hebben), gezien het feit dat ik geen spierpijn heb gehad, geen kramp of ander letsel. Ook ben ik niet gevallen en kreeg geen blaren (opmerkelijk, vind ik zelf, aangezien ik de helft van de tijd met natte sokken en schoenen rond rende). Bij het opstaan ‘s ochtends was ik wel stram en dacht dan “dit wordt niks vandaag”, maar elke keer bleek toch het tegendeel.

De spullen die ik mee had, waren overwegend perfect. Voor het eerst koos ik voor loopstokken en dat zie ik nu als een groot voordeel voor rennen in de bergen. Alhoewel ik me niet goed gerealiseerd had, dat ook dit extra training vooraf vergt omdat je anders meer kans hebt je polsen te blesseren doordat je ineens zoveel uur per dag met die dingen in je handen rent. Ik ben later die week uit voorzorg overgegaan op 1 stok die ik dan afwisselde van hand. Ging ook fijner met eten en drinken tijdens het rennen.

Ik had ademende regenkleding van Dermizax, een eigen product van Bergans. Dat voldeed in deze noordelijke omstandigheden perfect. Snel weer droog, flexibel, redelijk waterdicht (mijn ervaring is dat geheel waterdicht bij dit soort zaken een absolute illusie is). Mijn sokken waren een zorg: het eerste paar trok ik op dag 1 stuk (gat bij enkel) toen ik de sok even dacht op te trekken. Ik maakte toen de vergissing te denken ‘ach, een gat bij mijn enkel belemmert het rennen niet’ en ging door. Tot ik een paar uur later op die plek helse pijn voelde. Bleek door de vele modder (met schurende zanddeeltjes) dat daar een rode, open schaafplek zat precies ter grootte van het gat. Gelukkig had ik 1 reservepaar mee (bedoeld voor op kamp, voortaan sliep ik dus zonder sokken omdat het ene paar dat ik nu nog had, voortdurend nat was). Dat paar ging trouwens op de laatste dag vanzelf (zonder gesjor van mij) stuk op exact dezelfde plek.

De Salomon Speedcross schoenen zaten perfect en ook al waren ze ruim de halve tijd nat, leverden ze geen enkel probleem op. Ook al was de noppenzool uitstekend op de modderige stukken en in steiler terrein, met name op de natte (met dik korstmos begroeide stenen) waren de zolen te glad.

De OMM rugzak was fantastisch. Zat als een huis, zelfs de voortas flapperde niet (mijn vroegere Raidlight deed dat wel); de eerste dag kreeg ik wat zere schouders maar dat bleek veroorzaakt te worden door rare gespen op m’n BH (hierna niet meer aan gehad, klachten accuut over).

Het slapen bij temperaturen rond het vriespunt (+1 á 2 gr C), was te doen maar hield niet over. Niet dat je lekker diep wegzinkt in coma-slaap. Maar doordat ik een ademende bivakzak over de zeer dunne donzen slaapzak had, scheelde dat veel warmteverlies. Verder had ik tijdens het slapen alles (shirts, donsjack, muts) aan wat droog was. Een absolute voorwaarde voor dit soort bivaks, is dat je in elk geval een set droge kleren hebt en houdt voor op kamp (van onderkleding tot muts en donsjackje, overdag in een waterdichte zak). Doe je overdag bij een kille pauze over je bezwete loopkleding even je donsjackje erbij aan, dan holt de isolatiewaarde daarvan binnen no time achteruit omdat het dons vochtig wordt. In zo’n geval stop ik niet, of loop tot ik ergens binnen kan zitten of anders trek ik het donsjack óver het regenjack aan (dan wordt het lichaamsvocht redelijk tegengehouden).

Het eten onderweg beviel goed, ik wist waar ik wat kon kopen en nam mee tot de volgende plek. Natuurlijk miste ik een brander. Maar voor een week is zonder best te doen en de gewichtsbesparing is aanzienlijk.

Om problemen te voorkomen had ik nog een noodvoorraadje repen en energiepoeders mee, dat was een geruststellende gedachte want honger wil/mag je niet hebben en je weet nooit of de huttenwaard van de eerstvolgende hut om wat voor reden dan ook de winkel tijdelijk heeft dicht gegooid.

Drinken onderweg was nooit een probleem: overal vers water. Hoefde niet gefilterd te worden, al tapte ik voor de zekerheid alleen water uit stromende beken en grote meren. Ik miste warm drinken uiteraard behoorlijk, maar op een week koud water red je het best. Mijn aanvankelijke plan om heet water in de hutten te maken, heb ik achterwege gelaten uit tijdsoverweging.

Vooraf had ik nogal twijfels of ik zou gaan. Dat had te maken met een heftige blaasontsteking in de periode ervoor en in de weken erna herhaaldelijk (alleen microscopisch zichtbaar) bloed in urine. Diverse onderzoeken wezen niets aan en ik had ook nergens meer last van. Toch was het dit keer moeilijker dan anders om me over te geven aan die onzekerheid die er nu eenmaal altijd als gegeven is.

Ik nam dan ook een extra veiligheidsmaatregel mee (SPOT noodbaken). En ik realiseerde me eens te meer hoe kwetsbaar we zijn. En, heel soms, hoe sterk.

Al met al een unieke ervaring, die Kungsleden als solo bivak-ultrarun. Al was het alleen maar omdat je zo intens, langdurig én lichtvoetig door die ultiem grote Zweedse bossen en bergen zwerft.

Bekijk hier het portfolio.
Bekijk hier de videomontage:

4 Comments on Nabeschouwing Kungsleden solo ultra-run

  • Hans zegt:
    28 augustus 2014 om 10:32 uur

    Indrukwekkend, prachtig filmpje. Ik zeg: “Sweden here we come.”

    Beantwoorden

  • Job zegt:
    25 november 2014 om 15:25 uur

    Prachtig verhaal en schitterende foto’s!

    Beantwoorden

  • Peter zegt:
    22 april 2015 om 18:06 uur

    Klein vraagje: Welk toestel (camera of fototoestel) neem je mee tijdens je tochten? De beelden zijn ronduit gewoon prachtig dus moet er volgens mij toch wel wat technologie in de rugzak zitten. Of heb ik het verkeer?

    Cya
    Peter

    Beantwoorden

    • Jolanda Linschooten zegt:
      23 april 2015 om 07:02 uur

      Hoi Peter, Ik had hetzelfde mee als bij mn run door Groot-Brittannië, dwz de Sony DsC-RX100, mn iPhone en mn GoPro. Verdere uitrusting details staan op de paklijst (staat ook in het blog) en achterin mn boek van Niet de race maar de reis (ook een paklijst). Maar hoe fijn en goed je camera ook, vergeet niet dat mooie foto’s weinig met goede camera’s van doen hebben ;-)…

      Beantwoorden

Laat een reactie achter

Velden met een * zijn verplicht